Spoor II Algemeen
In spoor II neemt Rijkswaterstaat het voortouw bij het in beeld brengen van de effecten van zeespiegelstijging op waterveiligheid, zandige kust en zoetwater. Dit gebeurt door:
• de waterstaatkundige effecten van zeespiegelstijging op het hoofdwatersysteem en grondwatersysteem te bepalen;
• de mate van houdbaarheid van de voorkeursstrategieën te duiden door het in beeld brengen van waterstaatkundige effecten op gebiedsfuncties;
• de mogelijkheden in beeld te brengen voor het oprekken van de huidige voorkeursstrategieën en de kansrijkheid van de langetermijnoplossingsrichtingen (uit spoor IV) te verkennen.
Fases spoor II en uitkomsten fase 1
De uitwerking van bovenstaande doelen doen we in spoor II in verschillende fases:
Fase 1
Jaar | Waterveiligheid en Zoetwater | Zandige Kust |
---|---|---|
2021 |
• Modellen ontwikkelen of aanpassen |
• Bepalen sedimentbehoefte en aanvullende kennis over zeespiegelstijging |
2022 |
• Waterstaatkundige analyses per regio, voor waterveiligheid en zoetwater |
• Vertalen sedimentbehoefte voor zichtwaardes naar suppletiestrategieën |
Fase 2
Jaar | Waterveiligheid en Zoetwater | Zandige Kust |
---|---|---|
2023 |
• Samen met regio oprekmogelijkheden bepalen op basis van resultaat fase 1 |
• Samen met regio oprekmogelijkheden bepalen op basis van resultaat fase 1 |
2024 |
• Houdbaarheid (inclusief oprekbaarheid) per regio inclusief andere functies |
• Houdbaarheid (inclusief oprekbaarheid) per regio inclusief andere functies • Landelijk beeld houdbaarheid (inclusief oprekbaarheid) overkoepelend over de regio’s |
Fase 3
Jaar | Waterveiligheid, Zoetwater en Zandige Kust |
---|---|
2025 e.v. |
• Kansrijkheid langetermijnoplossingsrichtingen |
Het jaar 2021 is alweer voorbij, en in 2022 verwachten we de eerste resultaten. Het verwachte eindresultaat per thema is geschetst in de figuur bovenaan de tekst.
Uitgangspunten
Om de modellen te kunnen aanpassen/maken en om de berekeningen te kunnen uitvoeren, is een aantal uitgangspunten en aannames geformuleerd die zijn voorgelegd aan het Expertise Netwerk Waterkeringen (ENW). In haar advies ondersteunt het ENW deze uitgangspunten.
Duidingskader
Voor het vertalen van de uitkomsten van de modellen naar de betekenis voor de houdbaarheid van de strategieën, komt er een Duidingskader. Dit vraagt een systematische aanpak.
De doelen van het Duidingskader zijn:
• Het Duidingskader maakt inzichtelijk welke informatie nodig is om de huidige strategieën te beoordelen op hun houdbaarheid en oprekbaarheid (inclusief de vergelijking met alternatieve langetermijnoplossingsrichtingen).
• De toepassing van het Duidingskader levert geordende inzichten op, die helpen om te bepalen hoelang de huidige strategieën nog houdbaar zijn, ook in vergelijking met alternatieve langetermijnoplossingsrichtingen.
NB. De toepassing van het Duidingskader levert geen conclusies op over de houdbaarheid of wenselijkheid van een strategie, het Duidingskader levert informatie voor besluitvorming.
Een eerste conceptversie van dit Duidingskader is afgelopen november opgeleverd. Komend jaar zal hiermee samen met de Deltaprogrammaregio’s gewerkt gaan worden, ook om duidelijk te krijgen wat er in fase 2 nodig is om die duiding beter uit te voeren.
Kennisagenda
Voor de hoofd-kennisagenda van het Kennisprogramma Zeespiegelstijging zijn vragen opgehaald in de regio. In de verschillende thema’s (waterveiligheid, zandige kust en zoetwater), zijn deze vragen verscherpt en besproken in regiosessies. Vervolgens zijn de vragen geprioriteerd, en terechtgekomen in de onderzoeksagenda; dat zijn de uiteindelijke vragen die het kennisprogramma gaat oppakken. Er blijven dus ook best wat vragen onbeantwoord, ofwel omdat het niet in de scope past, ofwel omdat het regionale vraagstukken zijn die in de regio moeten worden opgepakt.
Natuur
Begin 2021 is Rijkswaterstaat gestart met een inventarisatie om de kennisvragen omtrent de effecten van zeespiegelstijging op de natuur van de grote wateren inzichtelijk te maken. Omdat de effecten van zeespiegelstijging op de natuur niet los kunnen worden van de overige klimaatfactoren is in deze verkenning breder gekeken, en zijn ook factoren meegenomen zoals temperatuurstijging, extreme neerslag/droogte en zoutindringing. Deze verkenning is uitgevoerd met behulp van een literatuurscan en een verdiepende vraagarticulatie via een vijftal (regio)sessies.
Zowel uit de literatuurscan als uit de regiosessies komt naar voren dat de directe effecten van zeespiegelstijging op de natuur tot 2050 met ons huidige beleid relatief beperkt zullen zijn. De verwachting is dat tot 2050 de natuur de stijging van de zeespiegelstijging op natuurlijke wijze kan bijbenen, waar nodig geholpen door het beheer van de grote wateren. Klimaatverandering in zijn totaliteit (waaronder ook temperatuur, neerslag en droogte) en de (inrichtings)maatregelen die getroffen zullen worden, hebben een groter effect op de natuurwaarden in de grote wateren.
Na …m zeespiegelstijging (mede afhankelijk van de stijgsnelheid) zullen de directe effecten van zeespiegelstijging (en de te nemen maatregelen) een aanzienlijke impact hebben op alle natuurwaarden in de wateren waar RWS beheerder is. Uit de verkenning blijkt dat er nog veel kennisleemtes zijn als het gaat om de mogelijke effecten van klimaatverandering op de natuur in onze grote wateren. Ook blijkt dat het een complexe opgave is om de cumulatieve effecten van zeespiegelstijging en andere drukfactoren vanuit klimaatverandering op natuur te voorspellen.
De onderzoeksvragen die zijn opgehaald, en het beleggen daarvan, zal besproken worden met de beleidsverantwoordelijken voor natuur.
Regiosessies spoor II en verbinding met spoor IV
Vanuit spoor II zal in 2022 per regio een regiosessie georganiseerd worden, met als doel om de drie thema’s (waterveiligheid, zandige kust en zoetwater) met elkaar te verbinden per regio, en om een brede groep mensen te informeren over eerste resultaten. Daarbij zullen we zo mogelijk aansluiten bij de regiosessies van spoor IV. In spoor IV vinden meerdere sessie per regio plaats, met als doel om de mogelijke oplossingsrichtingen voor elke regio zo concreet mogelijk uit te werken.
Begin 2023 zijn de resultaten voor spoor II, de waterstaatkundige effecten op het hoofdwatersysteem, bekend. Deze worden dan gedeeld.