Pannerdensch kanaal

Nieuwsbrief Krib- en Oeververlaging Pannerdensch Kanaal

Rijkswaterstaat verlaagt een aantal kribben en oevers in het Pannerdensch Kanaal. Op die manier zorgen we ervoor dat bij hoog water het rivierwater beter doorstroomt en het rivierengebied veiliger wordt. In deze nieuwsbrief leest u meer over de eerder aangekondigde veldonderzoeken. Daarnaast staan we stil bij het ontwerp van de kribben en oevers én het belang van duurzaamheid binnen het project.

Een nieuw ontwerp voor kribben en oevers

Wat valt er te ontwerpen aan een krib of oever? Een heleboel, zo blijkt. Het technisch team van Ploegam is druk bezig om in kaart te brengen hoe de kribben en oevers in het Pannerdensch Kanaal moeten worden aangepast om een waterstandsdaling in de Boven-Rijn bij zeer hoog water te bereiken. En dat zonder allerlei ongewenste neveneffecten. Ontwerpleider Roelant van Dam geeft tekst en uitleg.

Geen kwestie van wegschrapen
De krib- en oeververlaging behelst veel méér dan het simpelweg ‘wegschrapen’ van de bovenste laag van een krib of oever, stelt Roelant. ‘Er zijn allerlei zaken waarmee we rekening moeten houden. Die zaken hebben aan de ene kant betrekking op de samenstelling van een krib of oever zelf – het is natuurlijk niet de bedoeling dat een krib of een oever zomaar wegspoelt bij het eerstvolgende hoog water. Tegelijkertijd hebben we te maken met rivierkundige effecten. De krib- en oeververlaging heeft, zoals bekend, gevolgen voor de waterstand, maar bijvoorbeeld ook voor de stroming in de rivier en de aanzanding van de rivierbodem. Het is heel belangrijk dat we deze effecten meenemen in het ontwerp.’

Vaste waterverdeling
Juist voor dit gebied is een zorgvuldig ontwerp belangrijk. Het splitsingspunt Pannerdensche Kop en het Pannerdensch Kanaal spelen een cruciale rol in het Nederlandse riviersysteem. ‘Elke ingreep die we hier doen, heeft gevolgen voor de grote rivieren in de rest van Nederland’, vertelt Roelant. ‘Het is belangrijk dat de vaste waterverdeling in stand blijft, ook als we kribben en oevers verlagen. Daarnaast is het belangrijk dat de rivieren goed bevaarbaar blijven voor de scheepvaart. De vaargeul moet op diepte blijven. Afwijkende stromingen of veel zandafzetting op de rivierbodem kunnen schepen behoorlijk in de weg zitten. Dat willen we dus voorkomen.’

Wensen omgeving
Naast technische en rivierkundige aspecten neemt het team waar mogelijk ook wensen en eisen van perceeleigenaren, bewoners, bedrijven en andere belanghebbenden mee in het ontwerp. Dit kan betekenen dat voor sommige kribben of oevers een maatwerkoplossing wordt gekozen. In algemene zin geldt dat per krib en oever wordt bepaald tot welk niveau deze wordt verlaagd en hoe dit wordt aangepakt.

Om tot een passend ontwerp te komen, wordt op verschillende momenten onderzoek gedaan. Roelant: ‘Grote uitdaging is dat sommige kribben zó oud zijn, dat de opbouw niet eens bekend is. Daarom trekt ons technisch team ook het veld in <link naar artikel veldonderzoek>.’ Het ontwerp wordt straks opgenomen in het projectplan Waterwet dat voor dit project wordt opgesteld. De verwachting is dat het ontwerpprojectplan in de loop van 2020 gereed is.

38 kribben slim in beeld

Openbreken, onderzoeken en weer opnieuw opbouwen. Bepalen waaruit een krib bestaat, had tot voor kort nogal wat voeten in de aarde. Maar het gaat wel om essentiële informatie, die nodig is om de kribverlaging te realiseren. Voor project Krib- en Oeververlaging Pannerdensch Kanaal – met 38 kribben een flinke klus – zetten we daarom in op nieuwe technieken die sneller én goedkoper zijn.

Veldonderzoek
In de vorige editie van deze nieuwsbrief hebben we uitgelegd hoe belangrijk veldonderzoeken zijn, bijvoorbeeld voor het ontwerp van de kribben. De afgelopen maanden hebben verschillende veldonderzoeken plaatsgevonden. Casper van Wijk van aannemer Ploegam coördineert het onderzoek naar de opbouw van de kribben in het Pannerdensch Kanaal. ‘Om te bepalen welke grond- en steensoorten er gebruikt zijn en hoe we die kunnen hergebruiken, moest tot voor kort elke krib afzonderlijk worden opengebroken, onderzocht en weer worden opgebouwd’, vertelt Casper. ‘Een dure en vooral tijdrovende klus, zeker als je 38 kribben moet onderzoeken.’

Nieuwe technieken
Binnen project Krib- en Oeververlaging Pannerdensch Kanaal wordt geëxperimenteerd met twee nieuwe technieken die sneller en goedkoper zijn. Casper: ‘We gebruiken een grondradar om de opbouw van de krib te bekijken. Vervolgens meten we met een elektromagnetische (EM)-meting de geleidingsweerstand in de grond. Elke grond- en steensoort heeft zijn eigen weerstand. Door de grondradar met EM-metingen te combineren, krijgen we een goed beeld van de opbouw van iedere krib. En hoeven we niet alle kribben open te breken.’

Sneller en goedkoper
Maar de metingen zeggen nog niets over de variatie binnen een grondsoort. ‘We weten bijvoorbeeld wel dat er zand zit, maar niet of dat grof of fijn zand is’, licht Casper toe. ‘Daarom breken we ook één krib open. Op die manier ‘dubbelchecken’ we de grondradar en EM-metingen.’ Dat openbreken en onderzoeken duurt ongeveer een week. ‘Je kunt dus wel nagaan hoe lang we bezig zouden zijn met alle 38 kribben. Bovendien kunnen we een krib alleen openbreken in geval van laagwater, en dat komt weinig voor. Dankzij de nieuwe technieken zijn we uiteindelijk wel sneller klaar en goedkoper uit. En beschikken we over voldoende informatie over de opbouw van verschillende kribben om verder te kunnen in het ontwerp.’

Onderzoek naar hergebruik van materialen

In 2050 wil de Rijksoverheid volledig duurzaam en circulair werken. Dat betekent een minimaal gebruik van grondstof en maximaal hergebruik van materialen. Bij project Krib- en Oeververlaging Pannerdensch Kanaal (KOP) onderzoeken Rijkswaterstaat en Ploegam samen hoe die ambitie werkelijkheid kan worden. Technisch manager Aike van der Nat van Rijkswaterstaat vertelt.

Bij KOP werken Rijkswaterstaat en aannemer Ploegam nauw samen om te bepalen hoe materialen hergebruikt kunnen worden. ‘We doen onderzoek naar de kwaliteit van materialen’, legt Aike uit. ‘Bijvoorbeeld door te kijken naar de korrelgrootte van het aanwezige zand of de sterkte van de stortstenen in en van een krib. Zo bepalen we samen of we die materialen voor de nieuwe, verlaagde kribben kunnen hergebruiken. Als het nodig is, passen we het ontwerp aan om herbruikbaarheid mogelijk te maken.’

Op zoek naar duurzame alternatieven
Geotextiel is een van de materialen die onderzocht worden. Aike: ‘Dat is een soort worteldoek, het zorgt ervoor dat het zand waaruit de kribben bestaan niet wegspoelt. Hoewel we met geotextiel makkelijk en snel kribben kunnen bouwen, scheurt het ook gemakkelijk. Als het in de schroeven van schepen terecht komt veroorzaakt dat schade. En als het dan afbreekt, draagt het ook weer bij aan de plastic soep. Totaal niet duurzaam dus.’

‘Een alternatief voor geotextiel is een dikke laag kleine steentjes over de zandkern, dit heeft namelijk hetzelfde effect. Of we gaan juist voor een ontwerp met extra dik en sterk geotextiel dat ook over 100 jaar nog hergebruikt kan worden. Wat het beste werkt, weten we nu nog niet.’

Inzicht in milieukosten
Ploegam/Tauw, de partij die het ontwerp voor Rijkswaterstaat maakt, moet inzicht geven in de milieukosten van de voorgestelde oplossingen om dit soort afwegingen goed te kunnen maken. Aike: ‘We gebruiken daarbij een rekenmethode waarbij we allerlei milieueffecten meewegen. Soms kost het bijvoorbeeld veel energie en CO2-uitstoot om oude materialen opnieuw bruikbaar te maken. Zo berekenen we voor elke oplossing de milieukosten en bepalen we wat het beste is.’

Goed op weg
‘Binnen dit project combineren we de ambities van Rijkswaterstaat rondom duurzaam en circulair werken met wetenschappelijke kennis over milieukosten, circulariteit (hergebruik) en duurzaamheid. Dat kan omdat KOP een klein en relatief overzichtelijk project is. Het zou mooi zijn om de ervaring, die we in dit project opdoen, ook in andere projecten toe te passen. Ik denk dat we daar binnen KOP al een heel eind mee op weg zijn.’